Vorige week las ik een snedige column van een man die zijn brood verdient met ‘het scheiden van de zin van de onzin’. Het onderwerp van deze week was zelfsturing, en dat onderwerp heeft mijn bijna stokpaardjes-achtige interesse. Wat wil je, met een trainingsbedrijf waarvan het ontwikkelen van zelfsturing de missie ís.
De column
Resumerend: Richard Engelfriet spreekt in zijn column over Buurtzorg, een organisatie van 14.000 mannen/vrouwen, die zelfsturing met succes heeft ingevoerd en doorgevoerd. Vervolgens wordt – hoe kan het ook anders – Hollands Kroon erbij gehaald om duidelijk te maken dat zelfsturing niet werkt. En komt hij – evenals de voorstanders van zelfsturing die hij zo graag in een dommig daglicht zet – met Semco op de proppen. De krimp van het bedrijf wordt voor het gemak maar op het conto van zelfsturing geschoven. Verder fulminerend zou zelfsturing leiden tot meer stress, meer burn-outs en, jawel, rattengedrag. Ook zouden de rotklusjes meer blijven liggen.
Benieuwd naar de column? Je leest hem hier.
Stress en werkdruk
Bevreemdende gevolgtrekkingen, waar ze zich binnen Buurtzorg vast niet in herkennen. Bijzonder ook, als je bedenkt dat de hoeveelheid stress en werkdruk, collegiale onmin en achterstallig werk vaak juist de aanleiding zijn om serieus aandacht te gaan besteden aan zelfsturing. De problemen zijn immers ontstaan in een situatie waarin de leidinggevende bepalend is voor hoe het werk wordt gedaan. Niet alleen door richting en kaders te geven, maar ook door de processen en dagelijkse gang van zaken te controleren. Maar al te vaak is zelf beslissen maar beperkt mogelijk en ontbreekt de voor het werk benodigde vrijheid van handelen. Er is dan niet veel meer nodig – denk aan een rammelende werksfeer – en mensen verworden tot klagende of kijvende versies van zichzelf.
De oplossing?
De oplossing voor de problemen met zelfsturing, zit hem dus niet in niet-zelfsturen. Dat kennen we al sinds het Tayloriaanse tijdperk en is in dit kennis-intensieve en digitale tijdperk niet houdbaar. De banen die over 10 jaar nog bestaan zijn juíst mensenwerk. Intelligent mensenwerk, waarvoor je vaardigheden nodig hebt om weerstand te bieden aan de waan van de dag, de hoeveelheid mail en informatie die op je af komt te verwerken, wat je doet te wegen langs de waarden waar je voor staat, je prioriteiten helder te hebben, keuzes te maken, je te blijven ontwikkelen en verbondenheid met je organisatie en betrokkenheid met je collega’s en andere belanghebbenden te voelen en praktiseren. Zelfsturing dus. Op individueel niveau.
Succesvolle organisaties, of ze nu werken met zelfsturende teams, in een matrix, volgens een cellen- of een harkmodel, hebben iets gemeen. Ze zorgen dat mensen de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, én de vaardigheden hebben om zelfsturend te zijn. Ze maken een onderscheid tussen wat het domein van de organisatie is – waartoe zijn wij op aard en wat leveren wij als oplossing voor wat wij als maatschappelijk probleem zien – en wat tot het domein van de medewerkers behoort. Namelijk het er samen zorg voor dragen dat de klant, de patiënt, de burger of de consument geholpen kan worden door die oplossing daadwerkelijk aan te reiken.
Het succes van zelfsturing
Het succes van zelfsturing begint op het niveau van de individuele vaardigheden. Die vormen als het ware het fundament. Of om in termen van een recept te blijven, de taartbodem waarop kan worden gebouwd. Is die bodem stevig, dan kan daarbovenop gevarieerd worden. Met een egale massa, maar ook met tussenlagen en tierelantijnen. Afhankelijk van het gewenste eindresultaat dat de bakker voor ogen heeft. Zeg nou zelf, je zou toch niet wensen dat om één ingestorte cheesecake, er niet onderzocht zou worden wat er nodig is om het wel te laten werken, maar ze stelselmatig uit de keukens zouden worden verbannen? Zou ik persoonlijk best heel jammer vinden.