Je geeft een presentatie voor een volle zaal en ineens ben je je tekst kwijt. Het is een scenario waarvan de meesten wakker kunnen liggen. We maken niet graag fouten en áls er iets misgaat, voelt dat als falen. Zonde, want als kind leerden we al: van fouten leer je.
Instituut voor Faalkunde
‘Dat fouten voor ontwikkeling zorgen, lijkt een ontzettende open deur’, zegt ook Remko van der Drift, die het Instituut voor Faalkunde oprichtte en het boek Proberen lukt altijd over het thema schreef. ‘Toch wordt er in de praktijk heel krampachtig over gedaan. Mensen zijn huiverig om fouten te maken en voelen de druk om perfect te moeten zijn. Als het gaat om competent zijn, bedoelen mensen: foutloos. Maar fouten maak je sowieso. Je bent competent als je daar op een faalkundige manier mee omgaat.’
Te perfect
Er zijn veel mensen waarbij ‘goed’ nooit ‘goed genoeg’ is. Die vinden dat ze altijd meer dan het beste van zichzelf moeten geven. Altijd moeten gaan voor een 10+. Want voor minder doen ze het niet. Sterker nog: vaak beginnen ze niet aan iets nieuws of ingewikkelds omdat ze er niet 100% zeker van zijn dat het perfect wordt. En dat is zo jammer want proberen lukt altijd.
Nou is er op zich niets mis met perfectionisme: wie wil er nu niet iets prachtigs afleveren? Maar als dat streven voortkomt uit de angst niet goed genoeg te zijn, niet te voldoen aan je eigen normen of die van anderen, wordt het een heel ander verhaal. Nooit fouten durven maken, bang zijn voor feedback, veel goedkeuring nodig hebben en chronisch ontevreden zijn over wat je bereikt, verlamt je. Het remt je plezier, creativiteit en prestaties. Het leidt tot perfectiestress. Tot negatieve gedachten over je zelf. Tot een onvrij leven. En dat put uit.
Herken je daar iets van en wil je daar wat aan doen? Dan is het boek Proberen lukt altijd voor jou geschreven.