Robots zijn in opkomst. Diverse onderzoeken waarschuwen dat robots veel van onze banen zullen overnemen, volgens het World Economic Forum 85 miljoen banen in de komende vijf jaar. Staat de opkomst van robots gelijk aan vernietiging van banen? Er is ook een andere kant, want er zullen nieuwe banen verschijnen.
Volgende stap
Machines die mensenwerk overnemen is geen nieuwe ontwikkeling. Mechanisatie verving menselijke en dierlijke arbeid, zorgde voor fabrieken en maakte dat de landbouw nu met veel minder mensen veel meer produceert. Mechanisatie zorgde echter ook voor nieuwe banen, zoals het ontwerpen, produceren, installeren en onderhouden van machines. Vanaf de jaren 60 begon automatisering en namen computers administratieve taken over. Maar we hadden ook mensen
nodig om laptops, smartphones en netwerken te maken, alsmede de benodigde software.
Robots zijn de volgende stap. Aan bestaande machines voegen zij sensors en intelligentie toe, daarnaast profiteren ze van de al aanwezige digitalisering. Nu kunnen bedrijven hun producten digitaal aanbieden, digitale bestellingen ontvangen, digitale facturen verzenden en digitaal leveren. Dat kan niet alleen voor gedigitaliseerde producten, zoals informatie, muziek en vliegtickets. Het kan ook voor fysieke goederen, denk aan volautomatische fabrieken en magazijnen, en binnenkort onbemande voertuigen.
Vier categorieën werk
Kortom: de rol van de mens neemt snel af. Waar hebben we dan nog mensen voor nodig? De opkomst van robots creëert minstens vier categorieën werk waarvoor we mensen nodig hebben. Ten eerste voor het creëren, onderhouden en gebruiken van de nieuwe systemen. Het zijn mensen die robots uitvinden, implementeren en onderhouden. Hetzelfde geldt voor de systemen waarvan zij deel uitmaken. Robots creëren enorme hoeveelheden data (‘big data’), en het is aan de mens om te bedenken hoe we hiervan kunnen profiteren.
Ten tweede beïnvloeden robots de trend van het verplaatsen van productie naar lagelonenlanden. Als arbeidskosten een kleiner onderdeel worden van de kostprijs, nemen de voordelen van produceren in het buitenland af. Ze kunnen zelfs volledig worden gecompenseerd door de grotere flexibiliteit en snellere respons die ontstaat door dichter bij de markt te produceren. Ten derde kunnen robots arbeidstekorten oplossen. Neem de gezondheidszorg. Met een vergrijzende bevolking neemt de zorgvraag toe, evenals de kosten, terwijl het steeds moeilijker wordt om voldoende personeel te vinden. Toepassingen waarbij patiënten zelf thuis metingen doen, verlichten de druk op de gezondheidszorg.
Tot slot kunnen we dankzij robots onvervulde behoeften realiseren. Een prachtig voorbeeld: in Noord-Nederland worden jaarlijks 60.000 amateurvoetbalwedstrijden gespeeld en komend seizoen gaat deze krant over elke wedstrijd een artikel schrijven. Hoe? Door inzet van een tekstrobot! Dus als de nummer laatst wint van de koploper leest u de vette kop: Club X stunt met zege op Club Y.
Nieuwe kans
Het is niet verrassend dat het World Economic Forum verwacht dat robots ook 97 miljoen nieuwe banen zullen creëren. Dat is echter niets nieuws. Bij zowel mechanisatie als automatisering hebben we gezien dat degenen die hun baan verliezen, vaak niet geschikt zijn voor de nieuwe banen. Met andere woorden: we moeten veel mensen om- en bijscholen. Dát is de grote uitdaging van robots. We moeten uitzoeken welke banen op het spel staan, welke vaardigheden de betrokken werknemers hebben en wat hun geschikt maakt voor toekomstbestendige banen. Het begint met bewustwording van een onvermijdelijke verandering, maar ook van perspectief op een kansrijke toekomst. Dit moet gepaard gaan met programma’s die werknemers (en zzp’ers) in staat stellen de noodzakelijke omslag te maken. Dat is een proces van jaren, maar dat wel snel moet beginnen.
Samengevat: robots impliceren niet noodzakelijkerwijs een dreigende toekomst. Werknemers en onderwijsinstellingen, maar ook bedrijven, vakbonden en overheden moeten in actie komen. We staan voor een window of opportunity. Laat het niet de stilte voor de storm zijn.
Dit artikel is geschreven door Eelko Huizingh, Vinci-directeur en Universitair hoofddocent aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen.